Vaststelling van de uitkering

Bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen is het gebruikelijk, dat de mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld met een ‘drietrapsraket’ van 1.) medische, 2.) verzekeringsgeneeskundige en 3.) arbeidsdeskundige expertises. Deze drietrapsraket werkt als volgt:

  1. Medische expertise waarmee de medische oorzaak van de beperkingen wordt vastgesteld, bijvoorbeeld door een orthopeed of een psychiater (afhankelijk van de ziekte);
  2. Verzekeringsgeneeskundige expertise (ook wel verzekeringsgeneeskundig onderzoek (VGO) genoemd), door een verzekeringsarts; deze brengt de beperkingen in de belastbaarheid in kaart.
    Als onderdeel van het onderzoeksrapport stelt de verzekeringsarts doorgaans de functiemogelijkhedenlijst (FML) op waarin alle beperkingen worden opgesomd. Voorbeelden van dergelijke beperkingen zijn ‘maximaal 10 kilo tillen’ (bijvoorbeeld bij schouderklachten), maar ook ‘vermijden van conflictsituaties’ of ‘vermijden van deadlines’ (bijvoorbeeld bij bepaalde psychische klachten);
  3. Arbeidsdeskundige expertise waarbij de arbeidsdeskundige kijkt, aan de hand van de door de verzekeringsarts vastgestelde belastbaarheid, in hoeverre het verzekerde beroep (of ander werk) kan worden uitgevoerd en stelt vervolgens de mate van arbeidsongeschiktheid vast.